Vorige maand interviewden we Klaas Herrema. Deze keer: Cheraldine Osepa. In haar introductie op de website van GroenLinks-Delft stelt zij onder meer: “Een Delft waar iedereen binnenboord is, daar wil ik aan werken. Bewust heb ik voor Delft gekozen om te wonen en te ondernemen. Delft is een bruisende historische stad, maar ook een stad met vele mogelijkheden voor duurzame ontwikkeling, met oog voor mens en natuur. Als raadslid zie ik graag dat de duurzame ontwikkeling van Delft in dienst staat van de bewoners van deze stad. Ik zet me in als raadslid om burgers te helpen genieten van hun mooie stad.  Ik zie dat minima, ouderen en mensen met een migrantenachtergrond het in Delft vaak nog onnodig moeilijk hebben”.

Hoe ervaar jij het raadslidmaatschap en hoe geef je er persoonlijk invulling aan?

In de eerste plaats: ik ben er niet op uit om te scoren. Als er iets aangepakt moet worden, zal ik eerder gaan praten met de wethouder, met andere raadsleden en ook met de burger. Ik wil actief zijn in harmonie en met het hart, dan bereik je alles wat je kunt bereiken. Ik ben constant op zoek naar verbinding, balans en de essentie van de zaak.

Ten tweede: ik blijf dicht bij de burgers en dicht bij mezelf, en luister graag naar mensen. Het is simpel: zie ik in de winter een kleumend oud dametje met een jas vol gaten en afgetrapte schoenen,  niet geschikt voor de sneeuw, en zonder sokken, dan wil ik weten of de weg naar een nieuwe jas of een beter paar schoenen voor haar niet te vinden is. En wanneer de Voedselbank mondkapjes gaat uitdelen, dan denk ik: ook mùtsen!
Ik praat veel met mensen uit vooral de wijken Voorhof en Poptahof. Aan de hand van wat zij mij vertellen en wat ik zelf in Delft ervaar en observeer, formuleer ik mijn vragen en gedachten die samen met de uitgangspunten van GL weer omgezet kunnen worden in mijn bijdrage in de commissie of de raad.
Bijvoorbeeld: is er sprake van dat de gemeente burgers actief oproept om fraude te melden, dan denk ik meteen ‘wie bedenkt zo’n twitteractie of websitetekst’. Met input van fractiegenoten stel ik vragen, zoek ik cases en wordt het standpunt van onze fractie geformuleerd. Dit resulteert dan in mijn bijdrage in de SDW-commissie. En dat leidt weer tot verheldering van de zaak of tot een toezegging van de portefeuillehouder.

En tenslotte: ik vind dat je best kritisch mag zijn op je eigen Wethouder. Heb je vragen, stel ze dan, ga met de wethouder praten. We kunnen best - lock horns - de degens kruisen, in het vertrouwen dat we er met elkaar altijd weer goed uitkomen. We moeten nooit bang zijn voor kritiek, dat is immers een kans om te groeien.

Vind je dat GroenLinks haar groene en sociale standpunten in de praktijk waarmaakt?

Soms zijn onze wensen niet altijd makkelijk te vertalen naar alle burgers. Bijvoorbeeld bij het onderwerp energietransitie vraag ik me weleens af wat een alleenstaande  moeder in Buitenhof met jengelende kinderen die van alles tekort komen daarmee aan moet. Hoe vertalen wij de voordelen van energietransitie naar haar situatie? Wat levert dit haar op?

We moeten dit als raad en ook als partij iedere keer kritisch bevragen. Neem de GroenLinks flyers voor de afgelopen verkiezingen: die stonden vol met klimaatthema’s en aan het einde kwam de schuldenproblematiek aan bod. Volgens mij moeten we dat omdraaien. Wat is er nodig om ‘iedereen erbij te laten horen’?  Vinden we dit belangrijk, dan zullen we dat naar ons toe moeten trekken.

We moeten  ons inlevingsvermogen constant activeren om te begrijpen dat als de basiszaken van het leven niet op orde zijn, mensen geen ruimte kunnen maken om na te denken over hoeveel groen de stad heeft en of het verkeer uit de stad moet.

Daarom moeten we onszelf constant bevragen: hoe maken wij nog duidelijker dat GroenLinks sociale standpunten nooit uit het oog verliest en altijd ook aan de kwetsbare burgers denkt?

Stel, GroenLinks blijft na de gemeenteraadsverkiezingen van maart 2022 de grootste partij, wat zou je dan willen veranderen?

Op dit moment doen we in Delft echt ons best, maar we moeten blijven nadenken over het rendement. Dat betekent volgens mij vooral: we moeten als fractie en als afdeling iedere keer weer over de grenzen van onze bubbel en comfortzone gaan. We moeten echt nog meer de community in gaan, meer naar buiten, meer de wijken in en zeker de binnenstad uit! Zo ga ik met afdelingslid Judith in GroenLinks-jasje regelmatig afval rapen: dan praten de mensen met ons. Je hoort van alles. De postbode die nooit meer wil stemmen, de burger die zich ergert aan de hondenpoep, de buren die zich beklagen over de bezoekers van de buurtsnackbar, de bejaarde vrouw met negen kromme vingers die het niet lukt om te pinnen, de snelle vaart van auto’s in een straat met spelende kinderen, het slecht verzorgde gemeentelijk groen dat langzaam afsterft, etcetera.

Natuurlijk moet je het gesprek wel (wíllen) voeren. Niet schuw zijn, liefst geen politieke praatjes, voor mijn part ook geen flyers, geen stickers maar een netje groentezaadjes in een biodegradable kartonnen bakje waarop zorginstructies staan, en het verzoek om een foto te sturen voor de website wanneer het plantje 7 cm gegroeid is en nog een foto bij het oogsten. Graag zie ik dat we massaal met eigen jasjes zwerfvuil gaan oprapen. Ik doe binnenkort weer een oproep hiervoor. Doe je mee?

Mooi zou zijn als wij de komende tijd focussen op diversiteit, ook van de kandidatenlijst voor de volgende gemeenteraadsverkiezing. Een goed uitgangspunt is: wij zijn van iedereen en iedereen is van ons. De kandidatenlijst moet wat mij betreft bestaan uit experts en mensen die dicht bij de bevolking van Delft staan.  Als GroenLinks moeten we ons elke keer weer afvragen: wie willen we zijn? Hoe willen wij onszelf profileren en bij wie?

Wat valt je op, terugkijkend op jouw periode als commissielid en vooral als raadslid?

Het valt me op dat ik  buiten de fractie om bijna geen contacten heb met andere raadsleden. Ken je die commercials van de Jumbo? De zoon in het gezin komt thuis met een zwarte vriendin. Het gezin zit met open mond te staren. Zo voelt het voor mij ook in de raad. En buiten de raad hoor ik opmerkingen als: “ben jij echt raadslid?’

De raadsleden luisteren wel naar wat ik te zeggen heb, hoor. Je zou kunnen zeggen: my presence is enough. Aanwezigheid geeft vertrouwen, dat geeft verbinding, dat geeft begrip, dat geeft verantwoordelijkheid naar elkaar toe en dat geeft acceptatie.

Het zijn vaak de kleine gebaren in de schaduw, misschien zelfs anoniem, die indruk maken en uiteindelijk ook het verschil maken. Vorig jaar met kerst trof ik een klein briefje in de brievenbus, geschreven in een ouderwets, trillend handschrift met de zin: ‘Cheraldine je doet het goed voor Delft, dankjewel’. Hier kan ik heel lang op teren!