In deze eerste aflevering: Klaas Herrema. In zijn introductie op de website van GroenLinks-Delft stelt hij: “als raadslid wil ik graag met bewoners en bedrijven een nieuwe kijk op Delft ontwikkelen, … met daarin ruim aandacht voor zorg, welzijn, leefbaarheid en ecologie en de bouw van betaalbare woningen”.

GroenLinks is nu bijna drie jaar de grootste partij en neemt deel aan de coalitie. Hoe vind je dat het gaat?

“Ik vind het heel goed gaan. Het beleid van de gemeente Delft ademt GroenLinks. In de uitvoering van beleid is nog wel veel te winnen: als gemeenteraad zie je vaak pas achteraf wat er goed en wat er fout is gegaan. En ik denk dat we nog wat verder zouden zijn als niet de VVD een coalitiepartner was, maar bijvoorbeeld de SP of de ChristenUnie. Zeker in de moeilijke financiële omstandigheden waarin Delft verkeert, moet je de bezuinigingen niet zoeken in het sociaal domein. Dat willen wij niet. GroenLinks vindt dat de breedste schouders de zwaarste lasten moeten dragen. Maar de richting van het huidige beleid is goed. Wat mij betreft is er toch vooral één heel belangrijk verbeterpunt, namelijk dat we andere mensen dan nu gebruikelijk is bij de gemeentepolitiek betrekken.”

Wie heb je dan op het oog?

“We horen bijna altijd dezelfde mensen, dezelfde belangenclubjes. Het is echt heel hard nodig dat we andere groepen bij ideeën en plannen betrekken, bijvoorbeeld mensen met een niet-westerse achtergrond. We moeten pro-actiever worden, vaker de wijk in. Bij ieder participatietraject van de gemeente hamer ik er op. Tijdens de huis-aan-huis activiteiten van GroenLinks hoor je vaak hele andere dingen dan in de raadzaal. Ontzettend jammer dat dit nu vanwege corona niet kan.  

“Wat ik wel eens moeilijk vind, is dat sommige kwesties onevenredig veel aandacht vragen. Neem de steeds terugkerende discussie over houtstook: natuurlijk erken ik als GroenLinkser de enorme milieuvervuiling, de geurhinder en de gezondheidsrisico’s, maar is het een groot Delfts probleem? Nou, dat valt dus eigenlijk best wel mee. En dat zeg ik, terwijl ik er zelf vanwege chronische bronchitis behoorlijk last van heb. Met voorlichtingscampagnes, stook alerts, stooktips en onder meer verbeterde houtkachels en goede filters kom je een heel eind. Uiteindelijk wil je bereiken dat mensen zelf inzien dat het beter is om te stoppen met houtstook.”

Hoeveel van je werk komt echt door bij de Delftse bevolking? Dat het beleid GroenLinks ademt, zoals je net zei, lijkt me nou niet iets waar veel bewoners zich van bewust zullen zijn.

“Inderdaad, we zouden beter moeten zijn in onze successen vieren en die uitdragen. Het zit misschien ook niet zo in de aard van GroenLinksers om zichzelf op de borst te kloppen. Wij zijn vaak te bescheiden. Een van mijn belangrijkste dossiers is ruimtelijke ordening: bij zaken als het beoordelen van bestemmingsplannen en bij het vaststellen van de omgevingsvisie, gaat het om heel veel rapporten en soms lange trajecten. Dat betekent veel lezen, veel vergaderen en maar af en toe met resultaat kunnen komen. Bij sommige van die plannen kun je ons er eigenlijk pas over vijf jaar op afrekenen. Ondertussen staat er wel veel in de steigers. Maar het is soms moeilijk over te brengen.”

Kun je wat voorbeelden van die ‘steigers’ noemen?

“Neem nou de plannen voor de verbetering van de Gillesbuurt. Daar ligt een visie op de integratie van ruimtelijke en sociale verbeteringen, iets wat mij zoals gezegd na aan het hart ligt. Hier is echt iets belangrijks in beweging gezet. En bij het ontwikkelen van de Schieoevers zie je dat ook: een mooie mix van wonen, werken en voorzieningen waarin het sociale en het ruimtelijke allebei aan bod komt.

Het gaat trouwens ook om minder ingrijpende maar toch belangrijke dingen als: tegels eruit, groen erin. Of om een initiatief als Kopie Koffie, dat gericht is op sociale samenhang en verbetering van de leefbaarheid in Buitenhof.
O ja, en wat denk je van de ons omringende landelijke polders: we moeten ze koesteren en goed toegankelijk houden of maken.

Verder houd ik me al vanaf mijn eerste maanden als raadslid actief  bezig met klimaatadaptief bouwen. Met een motie is de wethouder opgedragen om maatregelen te treffen. In het zogeheten kavelpaspoort – een soort pact tussen de grondverkoper, de gemeente, en de koper – worden nu belangrijke afspraken gemaakt over duurzaam, klimaatadaptief en energie-efficiënt bouwen. Inmiddels is er ook al veel meer aandacht dan voorheen voor groene daken, groene gevels, niet-versteende parkeerplaatsen, en dergelijke. In een nota komt het college binnenkort met meer beleid wat dit betreft. We moeten er echt achteraan blijven zitten.”

Tot slot: kun je iets noemen waar je trots op bent, iets wat je nog niet hebt genoemd?

“Nou, ik vind het prachtig dat ons initiatiefvoorstel met D66 en STIP over duurzaam verbouwen met brede steun in de raad is aangenomen. Er zijn best veel mensen die hun huis willen verduurzamen, maar bij de gemeente horen ze dan nog te vaak ‘nee nee, dat kan niet, tenzij . . . . ’. Met dit initiatiefvoorstel wordt het ‘ja, mits’. Huizen zonder spouw bijvoorbeeld kun je eigenlijk het beste aan de buitenkant isoleren, dus met een soort voorzetgevel. Dat ziet de gemeente als een uitbreiding en niet binnen de regels. Zowel gemeente als welstandscommissie moeten op dit punt soepeler worden. Het is gelukkig goed opgepakt, onder meer door het instellen van een energieloket waar huiseigenaren terecht kunnen met vragen en een adviesgesprek.”