GroenLinks staat acher de opzet van een Adviescommissie voor Ruimtelijke Kwaliteit. Helaas wordt de voorgestelde rol van de stadsbouwmeester binnen de nieuwe kwaliteitsketen ernstig beperkt. Het rapport “Herijking kwaliteitsketen en rol stadsbouwmeester” concludeert dat de stadsbouwmeester zich alleen op afstand mag bemoeien met uitsluitend architectonische kwaliteit. Dat is niet hoe wij ons dat voorstellen. GroenLinks wil een onbeperkte vrije rol voor de stadsbouwmeester. Wij zien onze mening gelukkig gesteund door o.a. de memo van de welstandsvoorzitter en de brief van de stadsbouwmeester zelf.

Volgens het rapport “Herijking kwaliteitsketen en rol stadsbouwmeester” is Delft toe aan een Adviescommissie voor Ruimtelijke Kwaliteit. Deze commissie krijgt twee onafhankelijk van elkaar uit te voeren rollen; een stimulerende rol tijdens de planvorming, en daarnaast een formele toetsende rol bij het verlenen van vergunningen. Maar de rol die, binnen de voorgestelde kwaliteitsketen, wordt toebedeeld aan de stadsbouwmeester vindt GroenLinks veel te beperkt. Wat ons betreft blijft de stadsbouwmeester een belangrijke stimulerende rol spelen. De stadsbouwmeester mag zich bemoeien met beeldkwaliteit in de breedste zin, dus niet alleen met architectuur. Hij mag overal iets van vinden; ook van omgevingsplannen. En zeker ook van verkeersplannen, want die domineren voor een groot deel het aanzien van de openbare ruimte. Wij snappen best dat hij de gemeentelijke organisatie niet voor de voeten moet lopen. Aan de andere kant kan hij juist als een luis in de pels iedereen prikkelen om tot het uiterste te gaan, voor de hoogste kwaliteit. De stadsbouwmeester is een belangrijke schakel tussen gemeente, ontwikkelaars en burgers.

Wij vinden het advies van de stadsbouwmeester niet puur vrijblijvend, maar zien het als een, in hoge mate, dwingende mening die op voorhand gerespecteerd wordt. Daarom moet de stadsbouwmeester een prominente en vooral gezaghebbende persoonlijkheid zijn. Hij bezit bewezen competenties voor wat betreft het formuleren en bewaken van beeldkwaliteit, en heeft kennis van Delft; een historische stad. Ook daar moet hij oog voor hebben in relatie tot de zorg voor monumenten en beschermde stadsgezichten.

Verder wordt in het genoemde rapport voorgesteld om bij grotere gebiedsontwikkelingen, zoals de Spoorzone, een supervisor aan te stellen. Bij de Spoorzone is dat Jaap van de Bout. En dat werkt heel goed. Maar dat kan alleen, denken wij, als de supervisor vrij is om te acteren in nauwe samenwerking met de stadsbouwmeester. Het enige wat wij ons kunnen voorstellen is dat zijn opdracht bij dergelijke prioritaire projecten misschien iets specifieker geformuleerd wordt. Dat neemt niet weg dat de stadsbouwmeester en de supervisor zich altijd rechtsreeks tot de raad of het college moeten kunnen wenden als zij dat nodig vinden.

We moeten echter ook even naar onszelf kijken. Wat is de rol van de raad in de kwaliteitsketen? Die rol is tamelijk beperkt; en dat zal straks bij de Omgevingswet alleen maar minder worden. Daarom moeten we in de toekomst als commissie, als raad, misschien ook vaker actief de stadsbouwmeester om advies vragen. Hij is er per slot van rekenen ook voor ons, en daar kunnen we ons voordeel mee doen bij meningsvorming en discussie onderling.

GroenLinks is er voor om, vooruitlopend op de definitieve benoeming van een stadsbouwmeester, een interim-kandidaat aan te stellen want er liggen een aantal ingrijpende plannen op de plank. Wethouder Förster heeft gelukkig aangegeven ook voorstander te zijn van een onbeperkte vrije rol.