Onder leiding van mevrouw Nancy Jouwe maakten wij een wandeling door het historische centrum van Delft. Nancy Jouwe is een Delftse cultuurhistoricus, schrijver en onderzoeker. Haar laatste gezamenlijke publicatie is het boek “Slavernij en de stad Utrecht” (voor meer informatie zie https://nl.wikipedia.org/wiki/Nancy_Jouwe ).

Het doel van deze beeldvormende activiteit was om leden van de gemeenteraadscommissie Economie, Financiën en Bestuur te informeren over de sporen van het slavernijverleden van Delft, zodat zij zich een goed onderbouwde mening kunnen vormen bij de vraag of Delft zijn slavernijverleden moet laten onderzoeken. Directe aanleiding was een door de ChristenUnie ingediende brief getiteld Delft Goud of Delft Fout, waarin gesteld wordt dat er ook naar de schaduwzijde van het Gouden Eeuw gekeken moet worden, vooral naar het onderbelichte deel van het Gouden Eeuw namelijk slavernij. Steeds meer steden in Nederland voelen de noodzaak om hun slavernijverleden in kaart te brengen.

Tijdens de wandeling kwamen wij op het Oude Delft diverse verwijzingen naar het slavernijverleden tegen, die de benaming Delft als VOC-stad ondersteunen, beginnende met Oude Delft 39, het verhaal achter de Peperstraat, en het lot van de twee Ghanese prinsen Kwasi en Kwame. Zo zijn er nog veel meer sporen in  Delft, waar we niet bij stilstaan in het alledaagse hectiek van het leven.

In 2023 is het 150 jaar geleden (inclusief de extra verplichte tien jaar dwangarbeid) dat de slavernij is afgeschaft door Nederland. Willen wij als Delft aandacht besteden aan dit herdenkingsjaar vanuit een andere invalshoek dan destijds, met het themajaar De Gouden Eeuw? Vinden wij het als Delftenaren belangrijk om de volledige geschiedenis van onze stad naar de oppervlakte te halen? Hebben wij als stad de kracht en moed om het verleden in de ogen te kijken, de lessen van dit verleden naar het heden door te trekken en de wijsheid hiervan door te vertalen naar de toekomst?

Allemaal vragen die kunnen voortkomen uit de vraag of Delft zijn slavernijverleden moet laten onderzoeken net als Amsterdam, Rotterdam, Utrecht, en nu ook Den Haag en Groningen.

De volgende stap is om dit in de commissie te bespreken, nadat wij antwoord van het College hebben ontvangen op de vragen die hierover gesteld zijn.