Delft kan bouwen op en zich laten inspireren door een traditie van innovatie en pionierschap als het gaat om inspraak. Dat wil ik in beleid en in de samenwerking met de stad terug zien. Dat is de belangrijkste conclusie die ik trok tijdens de bijeenkomst “de dag van de inspraak” afgelopen zaterdag 8 januari in Delfstede. Het Panel Werk en Inkomen organiseerde deze Dag van de Inspraak om te vieren dat het Samenwerkingsverband Sociale Zekerheid Delft (SSZD), een “voorganger” van het Panel Werk en Inkomen, 25 jaar geleden is opgericht. Het programma omvatte een lezingengedeelte en een workshop.

Delft toen: innovatief en pionier op het gebied van inspraak

25 jaar geleden was inspraak niet vanzelfsprekend en ook nog niet in de wet verankerd. Toch werd in Delft de SSZD opgericht. “Gefeliciteerd, jullie zijn pioniers!”, aldus Gerrit van der Meer, voorzitter van de Landelijke Cliëntenraad.

John Stals nam ons terug naar de eerste jaren van de SSZD met de economische crisis van de jaren tachtig als achtergrond. Toen kwam er een hoop beweging in de samenleving, met name omtrent de vraag hoe de lasten tussen de zwakke en sterke schouders worden verdeeld. De oprichting van de SSZD in Delft, in november 1985, was een initiatief van de Contactraad van Kerken en het FNV. Later voegden zich belangenverenigingen als het Werklozen Comité en het Comité Vrouwen in de Bijstand daarbij. Het doel was het vragen van aandacht voor armoede in Delft, toen een taboe-onderwerp. Het SSZD heeft op informele manier diverse wethouders van Sociale Zaken van advies gediend en op voorlichtingsbijeenkomsten gewezen op armoede als een sociaal probleem en niet alleen als een al dan niet verwijtbaar persoonlijk probleem. In de loop van de tijd heeft het Panel Werk en Inkomen deze rol overgenomen maar dan geïnstitutionaliseerd als een officieel inspraakorgaan.

Opvallend is dat Delft ervaring blijkt te hebben als het gaat om het innovatief en baanbrekend organiseren van inspraak. Het voorbeeld van de SSZD is niet het enige. De eerste ondernemingsraad is ook in Delft begonnen, als initiatief van J.C. van Marken, de oprichter van de Nederlandsche Gist- en Spiritus Fabriek, de huidige DSM Gist.

De vraag nu is: wat beslist Delft met deze inspraakerfenis te doen?

Delft nu: beginspraak en cliëntenraad Werkplein

Terug naar “de dag van de inspraak”: Saskia Bolten, wethouder participatie en duurzame ontwikkelingen in Delft, plaatste inspraak in het bredere kader van armoedebestrijding en participatie: je kunt mee doen aan de samenleving via empowerment en je kunt mee doen aan het beleid door inspraak, of andere vormen ervan zoals beginspraak en samenspraak. Wethouder Bolten benoemde dat de gemeenteraad het college tijdens de begrotingsbehandeling in 2010 opgedragen heeft om beginspraak als prestatie op te nemen in het bestuursprogramma. Beginspraak is het vroegtijdig betrekken van bewoners bij ontwikkelingen in de stad. Wat ze niet zei, is dat het om een motie van GroenLinks, de VVD, het CDA, D66, STIP, Stadsbelangen en de PvdA ging die met algemene stemmen is aangenomen. Dat kan gezien worden als een teken dat het thema inspraak leeft en door de lokale politiek belangrijk gevonden wordt. Een goed begin, nu is het afwachten op de uitvoering ervan.

Waar zitten meer uitdagingen? De lezing van Gerrit van der Meer, voorzitter van de Landelijke Cliëntenraad, over de wettelijke achtergronden van cliëntenparticipatie en de vrijheid van gemeenten tot lokale invulling, maakte duidelijk dat de wetgeving ingewikkeld is. Naast de algemene gemeentewet en het bestuursrecht, bestaan er vijf wetten, waarin participatie verankerd is: WWB (Wet werk en bijstand), WIJ (Wet investeren in jongeren), WSW (Wet sociale werkvoorziening), Wmo (Wet maatschappelijke ondersteuning en SUWI (Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen). Bovendien stelt iedere wet andere eisen aan participatie.

Het is een uitdaging om, ondanks de lappendeken aan wetten, een integraal beleid over de grenzen van de verschillende beleidsterreinen te ontwikkelen, waarin de klant centraal staat. Verder zullen meer belanghebbenden voor de cliëntenparticipatie betrokken moeten worden, bijvoorbeeld door het creatief gebruik van sociale media, zoals Wethouder Bolten voorstelde.

Kortom, Delft zal zich verder inzetten voor cliëntenparticipatie, denk bijvoorbeeld aan het vormgeven van de cliëntenraad van het Werkplein. De aanbevelingen die op de dag van de inspraak uitgewisseld zijn, kunnen worden meegenomen, zoals bijvoorbeeld de scan cliëntenparticipatie.(Zie ook www.landelijkeclientenraad.nl en http://werkplein.landelijkeclientenraad.nl)        
Maar vooral kan en zal Delft het moeten hebben van haar bewezen innovatieve kracht. Ik zie graag Delft hierin een voortrekkersrol in Nederland innemen. Zeker tijdens een economische crisis, net als in de jaren tachtig. Dat past bij de erfenis en toekomst van Delft als kennisstad.