Kern van het anti-armoedebeleid in Delft is dat armoede niet puur wordt gezien als een financieel probleem, maar als een participatievraagstuk. Armoede betekent vooral niet mee kunnen doen.

Armoede heeft niet alleen te maken met een tekort aan geld. Armoede betekent vooral niet mee kunnen doen. Niet kunnen sporten omdat je het geld er niet voor hebt. De deur niet meer uitkomen omdat je geen sociale contacten hebt. Maar het gaat ook over mensen die niet kunnen lezen of schrijven, de taal niet beheersen en daardoor kansen missen.

Financiële drempels om maatschappelijk mee te doen moeten verdwijnen. Dit vraagt behoud van de ruimhartige actieve en sluitende inkomensondersteunende voorzieningen en regelingen tot 130 procent van de bijstandsnorm. Het is funest voor hun kansen als kinderen opgroeien in armoede. De sociaal economische tweedeling willen wij in een zo vroeg mogelijk stadium aanpakken door bij kinderen en scholen te beginnen. Dat kan door behoud en zoveel mogelijk uitbreiden van bestaande regelingen als cultuur-, schoolkosten-, sportregeling e.d.

Actieve voorlichting, informatie en ondersteuning helpt in het voorkomen en oplossen van schulden. Ondersteuning bij het aanvragen van voorzieningen, toelages en regelingen wijst mensen de weg. De Delftse belastingadviseur, die mensen met een laag inkomen gratis helpt bij het invullen van hun belastingaangifte, blijkt een schot in de roos. In minder dan een jaar heeft hij voor ruim 1000 Delftenaren 558.000 euro terugverdiend. Geld dat mensen zonder zijn hulp bij de rijksbelastingdienst zouden hebben laten liggen. Er is bijzondere bijstand beschikbaar voor degenen die het nodig hebben. 

Armoede willen we, naast een ruimhartig anti-armoedebeleid, vooral bestrijden door sociaal-economische participatie te bevorderen: mensen ondersteunen bij het vinden van scholing, werk of een andere maatschappelijke activiteit.

Lees hier verder in de betreffende paragraaf van het verkiezingsprogramma.