Vandaag is de derde anti-armoedeconferentie van de gemeente Delft. Hieronder volgt mijn toespraak. Overige informatie over de anti-armoedeconferentie is te vinden op www.gemeentedelft.info/armoede.
Dames en heren,
Ook van mijn kant, hartelijk welkom op de derde anti-armoedeconferentie van de gemeente Delft. De vorige keren werd de conferentie gehouden in de TU-aula. Door de grote brand bij Bouwkunde, heeft de universiteit de aula zelf nodig. Gelukkig stond er meteen een Pact-ondertekenaar op om het probleem op te lossen. Dank aan Hans van Bemmel en aan de mensen van de Sacramentskerk voor hun gastvrijheid vandaag.
Vorig jaar hebben zo’n 50 organisaties het Pact tegen de Armoede ondertekend.
Armoede bestaat.
In Delft heeft bijna 10% van de huishoudens een inkomen op het sociaal minimum.
10% kan niet lezen of schrijven.
Ruim 5% van deze huishoudens heeft geen werk of andere activiteiten buitenshuis.
En veel mensen voelen zich buitengesloten.
Ondertekenaars van het Pact tegen de Armoede in Delft werken samen aan het bestrijden van deze armoede waardoor er in de toekomst:
- Minder Delftenaren aan de kant staan
- Minder kinderen in armoede opgroeien
- Meer Delftenaren die buiten de boot dreigen te vallen, hulp krijgen
- Meer Delftenaren economisch zelfredzaam zijn
- Minder Delftenaren met problematische schulden zijn
- Meer Delftenaren kunnen lezen, schrijven en rekenen
Samen hebben we het afgelopen jaar veel werk verricht om nieuwe vormen van armoede zichtbaar te maken, zichtbaar voor de rijksoverheid, zichtbaar voor onszelf en zichtbaar voor elkaar. De meeste ondertekenaars beschouwen zichzelf als “niet arm” en hebben hun bijdrage aan het Pact geleverd door een helpende hand te bieden, door materiële maar ook emotionele steun te geven aan mensen in de marge. Dit moet ook gebeuren, het is zinvol.
Maar is dit wel genoeg? Soms lijkt armoedebestrijding vechten tegen de bierkaai. Soms lijkt het of we met het “helpen van de armen” en de opvang van mensen die economisch niet zelfstandig kunnen zijn, mechanismen bevestigen en in standhouden, terwijl het wenselijk is deze te veranderen. Misschien is dat wat Ton van Schie bedoelt in de laatste nieuwsbrief van de voedselbank Delft als hij schrijft:
“Ik weet uit ervaring dat ook onze wethouder inkomen, arbeid en emancipatie, heel erg haar best doet om iets voor deze mensen te doen. Maar, het zal ons in dit decennium zeker niet lukken om de voedselbank klantloos te maken.” Einde citaat
Armoede lijkt wel een “natuurverschijnsel”. Het is er, je moet er maar het beste van zien te maken en leren te roeien met de riemen die er zijn. Het lijkt een kwestie van geluk of pech wanneer je wel of niet met armoede te kampen hebt.
Aan de andere kant wordt het armoedevraagstuk ook vaak voorgesteld als een individueel probleem of een kenmerk van een probleemgroep: Mensen hebben geen of een verkeerde opleiding, willen of kunnen niet werken, missen bepaalde vaardigheden of beschikken niet over het vermogen zich aan de trends in deze maatschappij aan te passen.
Ik denk dat er meer aan de hand is. In mijn Brabantse tijd heb ik kennis gemaakt met een basispastor in Breda, Frank Ploum. We hebben gesproken over armoede en rijkdom. Over het kijken en dan ook nog het kijk achter iets. Over ongelijkheid en over ethiek. Over goede bedoelingen en vooral: om slachtoffers van goede bedoelingen te voorkomen: over méér dan goede bedoelingen. Frank Ploum heeft de volgende definitie van armoede bedacht, of liever van armoede-situaties:
“Armoede-situaties zijn alle situaties waarin mensen niet of nauwelijks in staat zijn, te voorzien in hun elementair levensonderhoud en de daarvoor nodig zijnde voorzieningen zoals voeding, scholing, huisvesting, verzekeringen, ziektekosten, etcetera. En bovendien geen enkel uitzicht hebben op verandering in hun situatie binnen afzienbare tijd, waardoor zij zowel in hun sociaal als in hun maatschappelijk leven ontwricht worden.”
Ook in Delft gaan wij ook uit van het begrip armoede in brede zin en in het beleid richten we ons op materiële armoede. Op armoede die langere tijd voortduurt en op de consequenties van armoede voor volgende generaties.
Als wethouder zie ik armoede niet als een probleem van de mensen die het raakt, ik zie het als een sociaal tekort van onze samenleving.
Het werken met het Pact tegen de Armoede heeft drie zaken aan het licht gebracht.
Ten eerste: Er bestaat in deze stad een motivatie bij mensen en organisaties om:
- zich druk te maken,
- de eigen horizon te verruimen,
- visie te ontwikkelen,
- meer zicht te krijgen op wat er in groter verband aan de hand is en
- nieuwe plannen te maken voor structurele verbeteringen van het leven.
Ten tweede: Plaatselijke instellingen en professionele organisaties nodigen elkaar uit met het oog op beleidsbeïnvloeding, gezamenlijke taken en “medeplicht” uit tot samenwerking.
En ten derde: In het jaar dat we samenwerken hebben we effectief nog geen structurele resultaten opgeleverd.
In de lappendeken die professionele en vrijwillige hulpverleners, ondersteuners en opvangers samen vormen, komen nog teveel afhankelijkheidsrelaties tussen helper en geholpene voor, waardoor ondanks de goede bedoelingen het volwaardig mens-zijn voor sommige mensen in het gedrang komt.
We lopen hiermee met zijn allen het risico dat we alleen de scherpe kantjes van de armoede afslijpen, terwijl we zouden moeten werken aan beleid dat structurelere effecten heeft. In navolging van de feministe Letty Russel, denk ik dat we drie voorwaarden moeten creëren, waardoor mensen volwaardiger kunnen functioneren:
Participatie – Mensen moeten kunnen participeren in het verstaan en vormen van hun wereld en van de toekomst van die wereld.
Gemeenschap – Om uit te groeien en te ontdekken wie zijn zijn, hebben mensen de steun van een gemeenschap nodig.
Aanvaarding – Mensen moeten door zichzelf en door anderen aanvaard worden als individuele personen, en niet als manipuleerbare of juist granieten objecten, en ook niet als functies van de samenleving, of de inhoud van een kaartenbak.
We doen ons best. Vanuit de gemeente zijn er veel voorzieningen die Participatie bevorderen. De Brede School, de sportregeling, de Delftpas, de cultuurregeling, de schoolregeling, integratievoorzieningen etcetera.
Via het Pact laat de gemeenschap zien dat zij bereid is steun te verlenen aan mensen die dat nodig hebben. Er zijn tal van initiatieven, die u vandaag en later in de week aan elkaar kunt tonen en vertellen.
De kunst nu is om ook de derde voorwaarde aanvaarding te gaan realiseren. Daarvoor moeten we ons inzicht vergroten, taboes doorbreken, angsten overwinnen, oefenen met lastige situaties en praten. De conferentie van vandaag biedt daar handvatten voor. Laten we die met zijn allen aangrijpen om ze bij te dragen aan het verkleinen van het sociaal tekort van onze samenleving. Voor wie het nog niet gedaan heeft, is er vandaag volop gelegenheid het Pact tegen de Armoede te ondertekenen. Ik wens u een goede voortzetting van de conferentie.