Vrienden en vriendinnen; GroenLinks-leden en andere bevrienden!

Welkom op deze Nieuwjaarsbijeenkomst van GroenLinks Delft. Voor wie mij niet kent: mijn naam is Paul de Graaf, ik ben de voorzitter van de afdeling die u dit feestje aanbiedt, en ik zou graag nu enige woorden tot u richten.

Woorden.

Hét woord van 2011 was ‘weigerambtenaar’. En volkomen terecht. Het gezicht van Jeanine Hennis-Plasschaert bij de stemming over Ineke van Gent’s motie hierover illustreerde perfect hoe haar partij bereid is alle liberale principes te verkwanselen voor het recht om met 130 kilometer per uur Henk-en-Ingrid’s villa te mogen blijven aftrekken. Ik heb er nog steeds geen woorden voor dat kennelijk nog steeds niemand door heeft bij VVD en CDA (partijen die uitzonderingen als Henk Bleker daargelaten toch uit fatsoenlijke mensen bestaan) wat hun gedogen van de PVV doet met de sfeer en de verhoudingen in dit land.

Woorden zijn sowieso heel belangrijk in de politiek. Vooral ‘rechts’ heeft dat door, en ‘links’ heeft zelden een antwoord op die woordspelletjes. Europa, opera, natuur, milieu, Arabieren en leefbaarheid zijn “linkse hobby’s”; voor zichzelf gebruikt ‘rechts’ het woord “hobby” nooit. Bij ‘rechts’ zijn favoriete dingen ‘noodzakelijk’; zoals hervormen - al heet dat bij de hypotheekrenteaftrek dan ineens weer ‘morrelen’, en dat hoort een fatsoenlijk mens natuurlijk nooit te doen.

Het woord als wapen.

Maar voordat u mij dat verwijt: laat ik zelf ook eens normaal doen. Ik hoor hier mijn woorden niet aan de landelijke politiek vuil te maken, maar aan de Delftse. En daar worden ook genoeg woorden gebruikt waar bij stil te staan valt. Collega-raadsleden zijn huichelaars, fractievoorzitters moeten opflikkeren, wethouders liegen en bedriegen, accountants zijn schofterig, en de burgemeester kan de tering krijgen. En dan beperk ik me nog maar tot woorden van de laatste paar maanden.

De sfeer in de Delftse politiek is behoorlijk verziekt. En natuurlijk komt dat vooral door zulke woorden van een klein geïsoleerd groepje raadsleden. Maar de rest van de gemeenteraad - óók GroenLinks! - zou zich toch eens moeten afvragen waar deze spiraal eindigt, en of het wel zin heeft om eigen eisen uit de eigen fatsoens‑ en omgangswereld op te dringen aan die paar andere raadsleden. In veel ogen van buitenstaanders worden die daarmee ook steeds meer een martelaar van het vrije woord en van het ‘recht op vrije meningsuiting’. (Overigens: ik heb het al vaker gezegd: dat iemand de tering kan krijgen is geen mening. Het woord ‘vrije meningsuiting’ was de afgelopen tien jaar wat het woord ‘respect’ in de negentiger jaren was.)

Wij “partijen van de gevestigde orde” reageren ook iedere keer weer verkeerd op ieder woord van Leefbare en Onafhankelijke Delften - want ze gebruiken op de verkeerde momenten volgens de verkeerde procedures de verkeerde woorden over wat ze bezig houdt: over dubieus doorhijsende ex-wethouders, over een bruggetje in de Spoorzone, over de kosten van een stadskantoortje, enzovoorts. Met als consequentie dat “wij” ófwel ons iedere keer weer laten meeslepen in zinloze discussies, ófwel geen woorden meer willen besteden aan hun grieven.

Maar onbeschoft maakt als je niet uitkijkt arrogant, en de Delftse Post wordt wel eerst nog gelezen voor ‘ie de kattenbak in gaat.

En de Delftse burgers hebben daar zo hun eigen beeld bij. “Ons soort mensen” is doorgaans vooral moe van het eeuwige gezeur over gondels en stadskantoren, en zit volgens mij ook niet echt te wachten op een referendum over de vraag of ze de boekhoudkundige berekeningen van de ene accountant of die van het andere raadslid moeten geloven. En de mensen die niet tot “ons soort mensen” behoren, voelen zich iedere keer weer gesterkt in hun vooroordelen over zakkenvullers die nooit naar de burger luisteren. (“De” burger; óók al zo’n woord. Alsof iedere burger de zelfde politieke mening heeft!)

Maar dat verschil tussen de twee kampen in de Delftse gemeenteraad is ook het verschil in de tegenwoordige maatschappij. Het verschil tussen hoger en lager opgeleid, tussen internet en digibeet, tussen kansrijk en kansarm, tussen optimistisch en bang in een tijd met bedreigingen en kansen, maar met vooral veel veranderingen. En niet eens zozeer het verschil tussen arm en rijk: het gaat om wat daartussen zit! In mijn jeugd keek de middenklasse optimistisch naar boven, en herkende dat in ‘linkse’ ideeën; nu kijkt zij angstig naar beneden, en verwacht zij haar heil van ‘rechts’ - of in ieder geval: van partijen die ‘links’ verketteren, waarbij met dat woord “links” soms de gekste dingen worden bedoeld. “Linkse hobby” is inmiddels ook al lang niet meer een woord, maar meer een soort ironische geuzenterm.

Verbetering van de onderlinge omgang in de gemeenteraad is een belangrijke uitdaging voor de volgende jaren; ook al is dat geen inhoudelijke uitdaging, en zijn er ook méér dan genoeg inhoudelijke uitdagingen te bedenken. Maar daarnaast moet een partij als GroenLinks ook weer het soort mensen bereiken waar “ons soort mensen” van afgedreven is. De angstigen, de ontevredenen, de PVV-stemmers, de niet-stemmers, de cynici die alle politici alleen maar dove zakkenvullers vinden. We moeten ze zoeken, vinden en spreken. De woorden gebruiken waarmee we ze kunnen uitleggen dat de oplossingen van PVV en dergelijke juist niet de oplossingen voor hun angsten en problemen zijn. En die van GroenLinks juist wel. Niet de omgekeerde jihad en de heilige hypotheekrenteaftrek van Geert, maar de participatie en het sociale beleid van Saskia. Niet het ‘rechts’ dat deze crisissen zo niet veroorzaakt dan toch in ieder geval wel verergerd heeft, maar het ‘links’ dat (juist nu!) een socialere en een groenere wereld nastreeft.

Maar ach; “links” is ook maar een woord. In zijn oudjaarsinterview in de Volkskrant zei premier Rutte zelf soms ook best wel links te zijn. En die geperoxydeerde twitteraar is dat op sociaal-economisch gebied vaak ook - alleen op een wat ouderwetse, SP-achtige manier. Dus wat betekent zo’n woord eigenlijk? Laten we dus ónze definitie van dat woord maar eens komen uitleggen, en uitleggen dat onze hobby’s ook in alle opzichten, materieel en immaterieel, veel nuttiger voor hen zijn dan de rechtse hobby’s!

Vrienden. Dacht u dat dit verhaal over woorden ging? Dan heeft u mij toch verkeerd begrepen. Het ging over handen. En die reik ik u nu ook om u, namens het bestuur van GroenLinks Delft, een voorspoedig 2012 te wensen; van welke partij u ook lid of stemmer bent.

En oh ja: één van de linkse hobby’s bij ons is traditioneel dat u op “onze” kosten daarop het glas mag heffen.

Maar daarna allemaal aan de slag!