Een park of parkeerruimte voor de deur, in Delft mochten bewoners zelf kiezen. De proef met vergaande inspraak is geslaagd, maar uitbreiding onzeker. Lees hier hoe Trouw op 4 februari schrijft over de wijkaandelen op het Minervaplein.
Het Minervaplein is een wat saai plein met geparkeerde auto’s en struikjes, ingeklemd tussen naoorlogse flats. Een rustig, vergrijsd buurtje, dat niettemin vijf jaar geleden compleet op zijn kop stond, toen de gemeente op het open terrein huizen wilde bouwen.
“We waren woedend”, herinnert buurtbewoner Jan Wiegman (61) zich. Het was allemaal al in kannen en kruiken.” Wethouder Rik Grashoff (GroenLinks) begreep het wel. “Ze hadden 25 jaar niks van ons gehoord en toen gingen we opeens de boel volbouwen.” De gemeente had kunnen doorzetten. Grashoff "Maar dan moet je kunnen uitleggen, dat het algemeen belang was gediend met huizen op deze plek. Dat was gewoon niet zo.”
In die geprikkelde sfeer bedachten gemeente en corporatie Woonbron de zogeheten wijkaandelen. Elke buurtbewoner kon zo’n aandeel krijgen en samen kregen ze een eigen budget van ruim 270.000 euro voor vier jaar, te besteden in hun buurt. Hoe, daarover stemmen de ‘aandeelhouders’. De buurt voelde er wel voor. Inmiddels hebben 400 van de 700 omwonenden zich gemeld als ‘aandeelhouder’. Van hen doet gemiddeld zestig procent mee aan de stemrondes, tot dusver vijf of zes.
Zo gingen, heel democratisch, de woningbouwplannen van tafel. De omwonenden kregen drie nieuwe scenario’s voorgelegd: meer parkeerruimte, meer groen, of alleen een opknapbeurt voor het Minervaplein. Voor dat laatste kozen ze. En ze wilden graag een nieuw ontmoetingscentrum, voor computerlessen, klaverjassen of activiteiten voor kinderen. Daar ging het grootste deel van het geld heen. De gemeente liet hen ook nog eens kiezen tussen drie ontwerpen.
Bewoner Wiegman, tevens secretaris van een bewonersvereniging, is enthousiast. “Er wordt naar ons geluisterd. De relatie met de gemeente is echt verbeterd.” Dat vindt wethouder Grashoff ook “Maar net zo makkelijk glipt het weer als zand tussen je vingers door”, zegt hij. “De bouw van de buurtvoorziening duurde langer dan voorzien. Dan neemt het wantrouwen weer toe. Zo kwetsbaar is het.”
Het project is pas geëvalueerd, binnenkort besluit de gemeenteraad over voortzetting. Dat gaat wel lukken, vermoedt Grashoff, zij het op bescheiden schaal. Voor uitbreiding naar andere buurten zijn nog geen plannen. Hij vertrekt als wethouder. De vraag is of zijn opvolger inspiratie heeft er mee door te gaan. “En vanuit de ambtenarij is dit altijd met argwaan bekeken, omdat het duur en ingewikkeld zou zijn.” Zelf vindt hij het belangrijk te investeren in vérgaande vormen van zeggenschap. Want ook al heeft hij een hekel aan dooddoeners over de kloof tussen burger en bestuur -zeker als dit probleem louter op het bordje van de bestuurders wordt gelegd- het wantrouwen richting de overheid is er.
Grashoff: “Wijkaandelen zijn geen panacee voor een betere relatie tussen burgers en bestuur. En niet alle beslissingen kun je een buurt zelf laten nemen. Zoals over een daklozenopvang: die wil niemand, dus als je dat aan burgers overlaat, komt zo’n opvang er nooit.”
Gemeenten staan niet te trappelen
Tot dusver zijn nog geen andere gemeenten begonnen aan wijkaandelen, hoewel Delft het ze makkelijk heeft gemaakt. De gemeente heeft, tegen een subsidie van Den Haag, een handboek gemaakt. Kennelijk is er nog koudwatervrees, zegt wethouder Grashoff. Wel hebben verschillende gemeenten buurtbudgetten ingevoerd. Bewoners met ideeën kunnen daar een beroep op doen als ze plannen hebben om hun wijk te verbeteren. Het is een recht-toe-recht-aan subsidiepot, met een budget waarover de wijkbewoners stemmen en het gaat veelal om kleinere projecten. De Wilgen in Smailingerland kreeg een dorpsvlag, Culemborg heeft er een paar jeu-de-boulesbanen bij en in een Amersfoortse straat staan acht fleurige bloembakken.
(bron: Trouw, 4 februari 2006)